Blogs

“DOOR DE WEEKS BIJ SCOUTING NEDERLAND, IN HET WEEKEND UITVAARTBEGELEIDER”

Onderstaand interview met een van onze spreeksters, Marjolein Akkermans, is op 14 september j.l.  gepubliceerd in alle edities van De Stentor. Het is afgenomen en opgeschreven door Stentor-redacteur Ronald Kamps.

Marjolein Akkermans (57) is zorgzaam, attent. Ik krijg thee aangeboden. Koffie. Wanneer ik voor het simpele glaasje water ga, komt ze met kersen aanzetten. “Of ik wat wil”, luidt de vraag.  

De kersenpitten tinkelen als ze in de aardewerken bakjes vallen. Ondertussen bedenkt Marjolein waar haar verhaal begint.

 “In 2004-2005 heb ik een jaar verlof genomen van mijn werk. ik was toen directeur op een school voor speciaal onderwijs.

 In die 12 maanden ging Marjolein eens bij zichzelf te rade. Wil ze dit haar hele leven doen? En wat is het alternatief? Ze spreekt kennissen en vrienden. “En één iemand zei: is dit niks voor jou: ritueel begeleider bij een uitvaart?”

Het blijft in Marjoleins hoofd zitten. “Maar uiteindelijk ben ik bij Scouting Nederland gaan werken”. Ping, zegt de kersenpit.

Vlak daarna organiseert de oud-schooldirectrice een uitvaartbeurs in Houten. “Het plein van het oude dorp was vol. We hadden rollend materieel, uitvaartauto’s. er waren verschillende soorten kisten. Eigenlijk was het superleuk”.

 Het idee om uitvaarten te begeleiden borrelt weer op. Ze zoekt contact met het Humanistisch Verbond. “Ik dacht dat ik lid moest zijn van het Verbond, maar dat hoefde niet. Datzelfde geldt trouwens voor mensen die van onze diensten gebruikmaken.”

 Marjolein gaat terug naar de schoolbanken. Een wereld van kijk- en doestages. Uiteindelijk is zij het die voor een groep met nabestaanden zal staan en het levensverhaal van de overleden vertelt. Ze leert hoe ze zichzelf moet presenteren. Het verdriet komt in de lessen aan bod, de vragen voor de nabestaanden, het doorvragen en het schrijven van een In Memoriam. De rituelen die bij een uitvaart horen; de kaarsjes die aangestoken worden.

Maar ook praktische zaken zijn belangrijk. Je moet de muziek natuurlijk wel goed opschrijven.

Marjolein trekt aan het steeltje van de kers die ze in haar mond heeft. Haar lippen worden een tuitje. Het losse, groene steeltje gaat bij de pitten.

“En uiteindelijk moet je het diepe in”, zegt Marjolein. “Bij de uitvaart zeg ik altijd wel wie ik ben. Anders komen ze bij je en vragen ze of ik het nichtje van de overledene ben.”

“In mijn speeches begin ik vaak met de laatste fase van iemands leven, de ziekte, het sterfbed.” Dan is dat gezegd, maar een mens is zoveel meer. “Het leven is leuk geweest, interessant. Ik hoop dan ook niet dat ik een begrafenisgezicht trek. Het moet serieus, maar het mag zeker licht van toon zijn.”

De woorden als herinnering, als troost. “Ik zie mijzelf als een voorbijganger die de nabestaanden helpt. Dat hoop ik tenminste.”