Mogen we een gebakje?
‘Meneer. mogen wij een gebakje?’ De twee achterkleinzoontjes van de op hoge leeftijd overleden Riekie kijken me na afloop van haar uitvaart vol verwachting aan. Die man die de leiding had gehad over de begrafenis van hun omi zou waarschijnlijk ook wel degene zijn die de baas was over de gebakjes. Beide jongens zijn aan de andere kant van de tafel gaan zitten waaraan ik als enige al zit. Op elke tafel staat een etagère met een tiental gebakjes erop.
Nadat ze een flesje fris hebben gekregen, waagt het oudste jongetje het erop: ‘Meneer, mogen wij een gebakje?’ Als ik zeg dat dat juist de bedoeling is, zegt hij: ‘Maar hoe moeten we dat dan eten?’ Ik leg uit dat ze het beste een koffiekopje naast het bijbehorende schoteltje kunnen zetten en dan het gebakje op het lege schoteltje leggen. Dat vinden ze een goed idee, beiden pakken zorgvuldig het lekkerste gebakje en leggen dat op het schoteltje.
Dan doet zich een nieuw probleem voor: ‘Moeten we het met onze handen eten?’ Ik zeg dat het beter is om het lepeltje dat bij elk schoteltje ligt daarvoor te gebruiken. Het oudste jongetje valt onmiddellijk aan maar het jongste blijft me wat hulpeloos aankijken. Als ik vraag waarom hij het gebakje niet lekker opeet, zegt hij: ‘Maar ik heb een beugel!’ Ik opper dat het misschien wel een goed idee is om aan zijn vader en moeder te vragen of de beugel voor deze ene speciale gelegenheid uit mag. Hij loopt naar een andere tafel waar zijn ouders in druk gesprek gewikkeld zijn met neven en nichten die ze in geen tijden gezien hebben. Ze hebben geen bezwaar. Opgelucht komt hij terug, pakt een servetje, houdt dat voor zijn mond, verwijdert de beugel en vouwt het servetje er keurig omheen.
Maar nog zijn de belemmeringen de wereld niet uit. Want waar moet hij het servetje met inhoud laten? Zomaar op tafel leggen kan eigenlijk niet en het in de broekzak stoppen lijkt ook niet zo’n goed idee. Weer wordt vragend mijn kant opgekeken. Ik zie dat hij een trui met capuchon aanheeft en zeg dat de capuchon misschien de beste opbergplaats is. Het oudste jongetje is het helemaal met me eens: ‘Stop het in je hoodie!’ Zo gezegd, zo gedaan. Dan kan eindelijk worden aangevallen op het gebakje. De oudste is inmiddels aan zijn tweede begonnen.
Ik loop naar de tafel waar de kinderen van Riekie zitten om afscheid van ze te nemen. Als ik weer bij mijn eigen tafel terugkom om mijn tas te pakken, zijn er al een paar gebakjes verdwenen. Ik zeg tegen beide jongens dat het natuurlijk wel de bedoeling is dat alle gebakjes die op een tafel staan allemaal opgegeten worden door degenen die aan die tafel zitten.
Dan kijken ze me toch een beetje wantrouwend aan. Zou die man van de begrafenis van hun omi Riekie ook echt de baas zijn over alle gebakjes?
Sjoerd Schaaf, regio Midden-Nederland